Vanwege Verordening nr. 1/2003 is artikel 101, lid 3, VWEU nu onmiddellijk van toepassing. Bedrijven moeten nu zelf beoordelen of een overeenkomst die de concurrentie beperkt, voldoet aan de voorwaarden voor een vrijstelling. Bovendien is deze beoordeling ook vereist als een bewering van een inbreuk op het kartelverbod ontstaat.
Ter vereenvoudiging heeft de Europese Commissie richtsnoeren gepubliceerd. Deze richtsnoeren maken de interpretatie mogelijk van artikel 101, lid 3, VWEU in overweging van de Europese Denkschool.
De structuur van de economische beoordeling bestaat uit twee delen.
De richtsnoeren van de Europese Commissie betreffende artikel 101, lid 3, VWEU leggen de voorwaarden voor vrijstelling gedetailleerd uit en vormen daarom een kader. De aangewezen normen in de richtlijnen - in overeenstemming met het rechtsgebied - moeten worden toegepast. Bijgevolg is een geautomatiseerde toepassing uitgesloten en moet elk geval afzonderlijk worden bekeken met betrekking tot de specifieke feiten.
EE&MC heeft uiteenlopende ervaringen en aanzienlijke praktische expertise in de toepassing van vrijstellingen in verschillende industrieën, bijvoorbeeld voor banken en de minerale olie-industrie, enz.