Verticale distributieovereenkomsten zijn die tussen bedrijven op verschillende niveaus van handel of industrie. Ze hebben betrekking op de haalbaarheid van de partijen om bepaalde goederen of diensten te kopen, verkopen of doorverkopen.

 

Verticale overeenkomsten kunnen zowel negatieve als positieve effecten op de concurrentie hebben. In het geval dat positieve effecten opwegen tegen de negatieve, biedt het Europese mededingingsrecht de mogelijkheid om contractvoorwaarden toe te staan ​​die de concurrentie kunnen beperken. Verticale beperkingen waarop de verticale groepsvrijstellingsverordening (verticale BER) van toepassing is, worden beschouwd als overwegend positieve effecten op de concurrentie. Het roept de vraag op: is de groepsvrijstellingsverordening van toepassing of niet?

 

De vrijstelling, die alle verticale overeenkomsten dekt, vereist dat het marktaandeel van de leverancier en de koper niet meer dan 30% bedraagt.

 

De afhankelijkheid tussen het marktaandeel en de groepsvrijstelling vereist de noodzaak om de relevante markt correct te definiëren en economische analyses toe te passen. Ondernemingen die willen beoordelen of hun overeenkomsten al dan niet zijn vrijgesteld, moeten hun marktaandeel op de relevante markt bepalen, zoals uiteengezet in de mededeling van de Europese Commissie over de definitie van de relevante markt. Een juiste en juiste marktdefinitie is een kans voor ondernemingen om rechtszekerheid over hun overeenkomsten te krijgen. Een marktdefinitie die niet geschikt is, zal leiden tot fouten met betrekking tot de marktaandelen en daarom in plaats daarvan tot rechtsonzekerheid. Bijgevolg is een juiste definitie van de relevante markt essentieel.

 

EE&MC biedt economische expertise.